Veel gemeenten liggen onder vuur vanwege de grote stijging van lokale woonlasten (ozb, rioolheffing en afvalstoffenheffing). Van de lokale belastingen vormt de ozb veruit de grootste inkomstenbron. Gemeenten kunnen belastingen als inkomsten gebruiken om bepaalde voorzieningen in de stad mee te betalen. Dat is een constante afweging die gemeenten moeten maken, om de lastendruk bij de inwoners op peil te houden.
Om de stijging van de lokale woonlasten te beperken leggen sommige gemeenten zichzelf een belastingplafond op. Ook dit jaar 2020-2021 zien we dat veel gemeente in de financiële begroting voor 2021 een maximale stijging doorvoeren om de inwoners niet te veel te belasten. Dat betekent dat de gemeente besluit om bepaalde belastingtarieven niet te verhogen en alleen een inflatiecorrectie door te voeren. Toch stijgen de lasten in deze gemeenten even hard dan in andere gemeenten. Dit blijkt uit onderzoek van COELO.
In het onderzoek van COELO is er op basis van collegeakkoorden in de periode 2010-2018 gekeken of het vastleggen van een maximale stijging tot minder woonlasten voor de inwoners leidt. Een op de vier gemeenten heeft een belastingplafond voor de onroerendezaakbelasting ingesteld. En één op de drie gemeenten heeft een zobp op de woonlasten (ozb, rioolheffing en afvalstoffenheffing). De meeste gemeenten met een woonlastenplafond houden zich hieraan. Toch hebben dergelijke plafonds geen merkbaar effect op de lastenontwikkeling.
In de eerste plaats komt dit doordat de woonlasten in gemeenten zonder woonlastenplafond vaak ook niet meer dan met het inflatiepercentage stijgen. Verder zijn er nog aardig wat gemeenten die zich niet aan hun eigen woonlastenplafond houden. Of een gemeente een woonlastenplafond heeft maakt voor de lokale lasten dus weinig uit.
Ook is onderzocht of lastenplafonds ertoe leiden dat andere belastingen, die niet onder het plafond vallen, sterker worden verhoogd. Dat blijkt niet zo te zijn: een woonlastenplafond leidt niet tot een sterkere stijging van de toeristen- of de precariobelasting.
Je kan het hele onderzoek hier lezen.